Foto Mirjam ter HoeveDe boot 

“Goedemorgen Rembrandt!”
Ik knik met een glimlach naar het huis uit de zeventiende eeuw van een van onze bekendste Hollandse schilders Rembrandt van Rijn. Ik hoor hoefgetrappel, het geluid van een rijtuig, een koopman die zijn koopwaar aanprijst en Rembrandt die zijn penseel in de verf doopt om verder te gaan met zijn schilderij van Christus in de storm op het meer van Galilea.

De Zuiderkerktoren wijst kwart over acht aan, ik fiets over het lege Waterlooplein en begroet de handelaren die hun marktkramen aan het opbouwen zijn. Je mag hier niet fietsen weet ik, maar op dit tijdstip van de dag gun ik mezelf deze overtreding en is het leuk om na een paar weken al vertrouwd te voelen met dezelfde mensen die ook hun dag beginnen.

“Goedemorgen Spinoza!”
De eerste toeristen staan voor zijn bronzen beeld, dat bestaat voornamelijk uit een cape met vogels erop. Spinoza zelf, de Spanjaard is bijna niet te herkennen zo. Ik zet mijn fiets vast aan de brug, kijk over de gracht en zie daar drie koppies in het water aan het zwemmen! Snel een foto maken voor mijn goed vriend uit Zweden, waarmee ik al een paar jaar een zwemchallange doe. Zo lang mogelijk buiten in natuur water zwemmen. De zon schijnt op de Zwanenburgwal en de woonboten in de gracht. Ik ga bij nummer 206 naar binnen, sprint de trappen op naar 3 hoog en kom binnen bij Markant, centrum voor mantelzorg.

“Goedemorgen, Annabel, Chris en Marijke!”
Als onze rots in de branding zijn ze daar, vijf dagen per week, het secretariaat. Zij zorgen ervoor dat het schip kan blijven varen. Ik word glimlachend begroet. Ah, het voelt als thuis denk ik. Als eerste werp ik een blik op mijn agenda: check, dan de e-mails en nog meer e-mails, check. Nu ik bij Markant werkzaam ben, ontdek ik wat een enorme business sterven, rouw en verlies is! Veel congressen, bijeenkomsten en organisaties die mijn aandacht willen, ik zou daar mijn 24 uur per week aan kunnen spenderen. Prioriteiten stellen dus. Mijn eerste zweetdruppels zijn een feit.

De storm
Ergens in Watergraafsmeer bel ik aan. Een man van in de vijftig, mijn leeftijd, doet open. Ik volg hem door de gang naar de doorzon huiskamer. Aan de straatkant is de keuken en aan de tuinkant staat een groen velours bank en een hoog laag bed waar zijn vrouw in ligt. Er zijn veel planten binnen en buiten te zien.
“Ik ben Mirjam, coördinator van Markant.”

Ik pak met aandacht haar hand vast en voel de fragiliteit van het leven. Ze is mager, kaal van de chemo en haar bewegingen zijn traag. Uitgezaaide longkanker. Op het kastje naast haar zie ik foto’s van hun gezin met drie kinderen. “Ze zijn nu naar school.” Ik knik en voel de lading achter die woorden.
Ze vertellen hun verhaal, onrust en paniek is aan het woord, maar ik hoor ook loutering. Allebei zijn ze op, de situatie van sterven is niet iets dat je kan oefenen of waar je op voorbereid bent. Al helemaal niet als je nog ‘eigenlijk’ midden in het leven zou moeten staan met pubers in huis die zich willen afzetten tegen hun ouders. Afzetten, niet definitief afscheid nemen.
Hun behoefte is om een momentje rust te kunnen krijgen in deze storm, om op te kunnen laden. Meneer snakt ernaar en mevrouw is bezorgd om haar man, naast de zorgen om haar kinderen en het proces van de ontmoeting met het grote niet weten van het dood gaan. Gezin in de klem, Markant biedt hulp.

“Ik ga een vrijwilliger voor jullie zoeken.”
Als ik deze zin uitspreek, telkens weer als ik op huisbezoek ben, voel ik een warme dankbare gloed stromen. Ik denk aan onze vrijwilligers die ik de laatste weken heb leren kennen. De nieuwe acht vrijwilligers die deze periode getraind worden. Mannen en vrouwen met allemaal een speciale passie voor de dood en alles wat daarbij komt kijken. Hun inzet bij deze gezinnen of de eenzame man of vrouw die bijna niemand heeft, is van onbetaalbare waarde. Zij geven anderen de mogelijkheid om een stukje meer kwaliteit van leven te ervaren in de laatste levensfase. Ik ben een vrouw met een missie geworden; welke vrijwilliger zou goed passen in dit gezin?

De Rust
Terug op kantoor overleg ik met Barbara en Marianne, de twee andere coördinatoren van de VPTZ, ook om even mijn verhaal te doen. Als volleerde matchmakers weten ze gelijk een paar vrijwilligers die geschikt zijn. Er moeten telefoontjes gepleegd worden, zaken geregeld. Straks sluit ik aan bij een groep huisartsen die om de paar maanden overleggen over de palliatieve cliënten in hun stadsdeel, ik neem folders mee om reclame te maken voor ons. Ik krijg een telefoontje van een vrijwilliger die ik twee weken geleden heb ingezet bij een oudere dame, ze vertelt dat ze een goede klik hebben en ze kunnen lachen samen. Ik bel een andere vrijwilliger voor het gezin waar ik zojuist ben geweest.
“Ja hoor ik heb tijd, ik ga ze morgen bellen.”
Daarna bel ik meneer waar ik vanmorgen op huisbezoek was: “Een hele lieve vrijwilligster van ons, gaat jullie bellen om een afspraak te maken.”
Hij zucht hoorbaar.
“Dat is fijn…dank je.”

De storm neemt af.