Pippa is er niet. Ze is uit logeren. Wij zijn dit weekend een heel gewoon gezin. Niemand in een restaurant of winkel kijkt naar ons. Voor ons vallen blikken vooral op als ze er niet zijn. Met de anderen twee kinderen voeren we in deze weekenden gewone gesprekken. Sneller, verbaler, met minder onderbrekingen. Normaal, met Pippa erbij, praten we in korte zinnen, meer gericht op haar belevingswereld. Of we voeren twee gesprekken door elkaar, alsof we een koor dirigeren waarvan de leden niet dezelfde bladmuziek hebben.

Toen Pippa vijf jaar was adopteerden wij logeerouders Joost en Anette en zij ons, of liever, Pippa. In de periode dat ze nog maar een baby was schreef ik voor een blad een artikel over een medisch dagverblijf. Daar sprak ik de vader van een jongen met een fysieke en verstandelijke beperking die vertelde over het project ‘Gewoon uit logeren’ van de mantelzorgorganisatie Markant. Een keer in de maand logeerde zijn zoon een weekend bij vrijwilligers, een echtpaar, en hadden hij en zijn vrouw even de handen vrij. Ook hun twee andere kinderen hadden er baat bij, vertelde hij. Ik luisterde vooral als journalist, maar sloeg dit brokje informatie toch wat dieper op. Het raakte me toen hij vertelde dat zijn zoon vaak ’s nachts wakker lag en dat deze vrijwilligers hem dan eindeloos verhaaltjes voorlazen. Wat een goede mensen, dacht ik.

Zwaarbeladen
Een paar jaar later kwam het logeerproject weer bij me bovendrijven. Pippa kon als vijfjarige nog maar net lopen, evenals Jo van één. Ze waren nog niet zindelijk en Pippa was regelmatig ziek. Wij voelden ons zo zwaarbeladen dat we smachtten naar extra handen om ons heen. Onze moeders hielpen ons thuis wel geregeld uit de brand. Zij boden dat zelf aan en straalden bovendien uit dat ze het graag deden. Dat maakte het gemakkelijker om hun hulp te accepteren en soms ook te vragen. Hulp vragen aan andere mensen om ons heen vonden Edwin en ik moeilijker. We waren bang hen te belasten, om afgewezen te worden, of iets ongelijkwaardigs in de relatie te krijgen. ‘Jullie kunnen het allemaal zo goed aan’, kregen we vaak van anderen te horen. Misschien waren we wel bang om dat stoere imago te verliezen. Gelukkig waren er ook vrienden en familieleden die, zeker op moeilijke momenten, spontaan lieve dingen aanboden.

Pijnlijk
Toch leek zoiets structureels als een heel weekend aantrekkelijk. Zowel Jo als Pippa zou in die dagen exclusief de aandacht kunnen krijgen. Edwin had ik destijds verteld over de voorlezende vrijwilligers en ook hij had er nu wel oren naar. Ik draalde nog wat met het bellen naar Markant, want ergens vond ik het pijnlijk om deze stap te nemen. Het voelde alsof we Pippa weg wilden doen, al was het maar voor een weekend in de maand. Tegelijkertijd was zo’n organisatie veilig, deze vrijwilligers kozen er immers bewust voor om dit te doen.

Verlanglijstje
Er kwam een mevrouw op bezoek die noteerde wat voor een soort logeeradres wij zochten voor Pippa, zij zou dan op zoek gaan naar een goede match. Ze gaf zoveel ruimte voor onze wensen dat het voelde of ik een verlanglijstje voor Sinterklaas samenstelde. We dachten dat misschien een iets ouder echtpaar goed zou zijn, zodat er geen kinderen meer over de vloer waren. Lekker rustig voor Pippa en dan hoefde ze de aandacht niet te delen zoals thuis. Absoluut geen huisdieren, want ze was bang voor dieren. Ook creativiteit en humor vonden we belangrijk. Uitgebreid beschreef ik onze dochter en het stelde me gerust dat ze overal notities van maakte, ook van het vele ziek-zijn.

Niet voor het oprapen
Pippa, normaal een aimabele kleuter, liet zich op die middag niet van haar beste kant zien. De knuffels die de mevrouw aanreikte in een poging om met haar te spelen smeet ze in de hoek van de kamer en boosaardig trapte ze naar haar kleine zusje toen die te dicht bij haar speelgoed kwam. Ik dacht dat dit de reden was dat we niets hoorden. Maar Edwin relativeerde: ‘Die logeeradressen liggen heus niet voor het oprapen. Ze zijn gewoon zorgvuldig aan het zoeken. ‘En inderdaad. een paar maanden later kregen we een telefoontje dat ze een echtpaar gevonden hadden. Het had even geduurd, want er waren wat kandidaten bij aan wie ze hadden getwijfeld, maar nu hadden ze mensen van wie ze echt dachten dat ze bij Pippa zouden passen. Hij in de zestig, zij in de vijftig, hun kinderen waren het huis uit, geen huisdieren. Creativiteit en humor waren aanwezig.

Dit is een fragment uit het boek ‘Anders Mooi’, leven met Pippa (uitgeverij Nijgh & Van Ditmar) waarin Marlies Kieft reflecteert op het leven met haar dochter met het syndroom van Down.
Gepubliceerd met toestemming van de auteur.