Mantelzorgers van wie de naaste met dementie in een verpleeghuis is opgenomen, hebben het de afgelopen 3 jaar zwaarder gekregen. Waar ligt dat aan? Alzheimer Nederland deed daar onderzoek naar. De oorzaak ligt vooral in het wegvallen van de ondersteuning, personeelstekort in de verpleeghuizen en het gevoel te moeten waken of de juiste zorg wel gegeven wordt.

Na de verhuizing van hun naaste naar een verpleeghuis worden mantelzorgers vaak meer belast dan zorgprofessionals beseffen. De oorzaken liggen in het wegvallen en ontbreken van ondersteuning voor de mantelzorger. Zo valt de ondersteuning weg vanuit de Wmo en Zvw. De weggevallen ondersteuning voor de mantelzorger wordt onvoldoende door het verpleeghuis opgevangen. Daarbij kunnen veel mantelzorgers voor ondersteuning bij hun mantelzorgtaken niet terugvallen op hun directe omgeving. Ook zorgt een wisselend en tekort aan zorgpersoneel voor meer taken bij de mantelzorger.

Het onderzoek is uitgevoerd onder zowel mantelzorgers als zorgprofessionals die werkzaam zijn in een verpleeghuis.

Evenveel of zwaarder belast

Zorgprofessionals denken dat mantelzorger minder zorgtaken hebben en minder belast worden, wanneer hun naaste naar een verpleeghuis verhuist. Maar voor 4 op de 10
mantelzorgers is dat niet het geval. Deze mantelzorgers hebben na de verhuizing van hun naaste naar een verpleeghuis evenveel zorgtaken of krijgen er zelfs taken bij. Taken die de mantelzorger nog steeds blijven doen of erbij krijgen, zijn bijvoorbeeld:

  • Boodschappen doen (bijv. verzorgingsproducten)
  • De was
  • De afwas, opruimen
  • Helpen met eten geven of maken
  • Activiteiten ondernemen met de naaste
  • Afstemmen met het zorgpersoneel
  • Plannen en regelen van afspraken met de huisarts, kapper, pedicure, tandarts, ziekenhuis, enzovoort
  • Het vervoer daarheen
  • Administratie

Gemiddeld besteden deze mantelzorgers 13 uur per week aan de zorg van hun naaste. Dat is veel meer dan de zorgprofessionals inschatten: zij denken dat deze mantelzorgers gemiddeld 4,5 uur per week zorgtaken uitvoeren.

Dat de mantelzorgtaken niet minder worden, komt onder meer omdat veel ondersteuning wegvalt zodra de naaste met dementie verhuist naar een verpleeghuis. Zo stoppen o.a. de casemanager dementie en de huishoudelijke hulp. Naast het wegvallen van praktische ondersteuning, hebben mantelzorgers vaak ook privé het gevoel dat ze er alleen voor staan. Zij missen lotgenoten en 1 op de 3 mantelzorgers heeft geen familieleden of vrienden die de zorg met hen delen. Daardoor voelt de zorg nog zwaarder.

Personeelstekort

De meerderheid van de mantelzorgers ervaart een tekort aan vast personeel en vrijwilligers in het verpleeghuis van hun naaste. Zorgprofessionals zelf ervaren dit tekort nog sterker
dan mantelzorgers. Het merendeel van de zorgprofessionals zegt te weinig tijd te hebben voor hun taken. Zorgwekkend is dat 7 op de 10 zelfs aangeven te weinig tijd te hebben om de zorg te leveren die de bewoners nodig hebben. Bijna 6 op de 10 mantelzorgers merken dit dan ook. Zowel mantelzorgers als zorgprofessionals ervaren dat het hier het meest schort aan tijd voor persoonlijke aandacht, zoals een praatje maken.
Door het tekort aan personeel en vrijwilligers, worden mantelzorgers nog vaker belast met taken waar het zorgpersoneel niet aan toekomt. De drukke zomerperiode is bovendien nog een extra zorg: 1 op de 5 mantelzorgers heeft geen vertrouwen in goede verzorging van hun naaste in de zomerperiode.

Gebrek aan kennis

Bijna de helft van de mantelzorgers ervaart dat zorgprofessionals te weinig kennis hebben van de dementie van hun naaste. Zorgprofessionals zijn daar zelf positiever over: slechts 4% vindt dat zij te weinig kennis hebben over de dementie van de bewoners. De meerderheid van de zorgprofessionals vindt ook dat zij voldoende mogelijkheden en tools hebben om hun kennis over dementie te vergroten. Mantelzorgers missen in de verpleeghuizen vooral de persoonlijke aanpak. Het personeelstekort is hierbij van invloed. Invalkrachten zijn minder bekend met de bewoners dan vaste krachten. Voor mantelzorgers versterkt dat het gevoel dat zij waakzaam moeten zijn of hun naaste wel de juiste zorg ontvangt.

Ook worden er volgens de mantelzorgers te weinig (passende) activiteiten georganiseerd voor hun naaste. Zowel 3 op de 10 mantelzorgers als zorgprofessionals vinden dat. Beide groepen wijten dat aan bezuinigingen. Mantelzorgers zijn hierdoor geneigd om, naast hun zorgtaken, ook meer (passende) activiteiten met hun naaste te ondernemen. Dit zorgt vervolgens weer voor meer belasting voor de mantelzorger.

Betere samenwerking

Tot op zekere hoogte werken mantelzorgers en zorgprofessionals al samen. Zo geven 6 van de 10 mantelzorgers aan weleens gevraagd te worden om te helpen. Van de zorgprofessionals zegt driekwart inderdaad mantelzorgers weleens om hulp te vragen. Dit is met name bij activiteiten en de maaltijden. Mantelzorgers vinden het over het algemeen fijn wanneer zij kunnen helpen, vooral als de vraag niet komt vanuit een personeelstekort. Maar ze vinden veelal dat ze te weinig op de hoogte worden gehouden en te weinig worden gehoord. Mantelzorgers willen betrokken zijn bij de zorg van hun naaste, maar wel als volwaardige samenwerkingspartner. Dat is nu vaak nog niet het geval. Dit leidt tot zorgen en daarmee extra belasting.

Onderzoeksrapport

Het onderzoek toont aan dat er veel verschil is in beleving tussen de mantelzorger en de zorgmedewerkers in de verpleeghuizen. En vooral ook dat mantelzorgen in veel gevallen niet minder wordt of ophoudt wanneer een naaste met dementie in een verpleeghuis wordt opgenomen. Daar zit veel ruimte voor verbetering.

Lees hier het hele rapport van Alzheimer NL